‘Een vroege diagnose is bij XLH extreem belangrijk’

Een van de vele zeldzame botaandoeningen is X-gebonden hypofosfatemie, ofwel XLH. Dé expert in Nederland op het gebied van XLH bij volwassenen is prof.dr. Carola Zillikens, internist-endocrinoloog bij het Erasmus MC. Als geen ander kan zij uitleggen wat XLH precies is, en vooral: hoe patiënten met XLH kunnen worden geholpen.

U heeft het Expertisecentrum voor Zeldzame Botziekten opgericht. Waarom eigenlijk?

Prof.dr. Carola Zillikens: “Omdat er allerlei zeldzame en complexe botaandoeningen zijn waarover nog maar weinig kennis bestaat. Met dit expertisecentrum willen we die kennis opbouwen, bijvoorbeeld door het opzetten van een register en door laboratoriumonderzoek (zie kaders). Maar uiteraard zijn we er in de eerste plaats voor om snel te komen tot een goede diagnose en behandeling van patiënten met een verscheidenheid aan botziekten.”

XLH is een van die zeldzame botaandoeningen waarvoor patiënten naar Rotterdam komen. Wat is XLH?

“XLH staat voor X-gebonden hypofosfatemie. Dit is een erfelijke botziekte veroorzaakt door een afwijking in het X-chromosoom. Daardoor is het fosfaatgehalte in het bloed te laag.”

Hoe werkt dat precies? 

“Door een genetische afwijking op het zogenaamde PHEX-gen maakt het bot te veel van het hormoon FGF23. Dit hormoon geeft aan de nieren het signaal dat fosfaat moet worden uitgeplast. Iemand met XLH heeft dus te veel FGF23 en een tekort aan fosfaat.”

Waarom is dat erg?

“Fosfaat is heel belangrijk voor ieder mens. Zo speelt het een rol bij de energiehuishouding. Maar vooral zorgt het – samen met calcium – voor stevige botten en tanden. Je krijgt fosfaat binnen via de voeding, maar mensen met XLH plassen veel fosfaat weer uit. Zo’n tekort aan fosfaat leidt dan ook tot minder stevige botten.”

Hoe herken je iemand met XLH, wat zijn de verschijnselen?

“Er zijn heel veel varianten van XLH en ook veel verschillende symptomen. Wat mij betreft is een verkromming van de benen, O-benen, wel het meest typerende voor iemand met XLH. Verder hebben kinderen veel moeite met leren lopen, ze vertonen een soort waggelgang. Ook blijven ze vaak klein en hebben ze vaak pijn in botten, gewrichten en spieren. Volwassenen bij wie XLH nooit is vastgesteld, kunnen deze symptomen uiteraard ook hebben. Maar vaak hebben ze ook vagere klachten die je misschien niet direct aan een botaandoening zou toeschrijven, zoals pijn, vermoeidheid, gebits- en gehoorsproblemen. Daarnaast treden vaak botbreuken op.”

Is er een beeld van hoe vaak XLH in Nederland voorkomt?

“Nog niet. Wel zijn er cijfers uit Scandinavië bekend. Naar schatting komt XLH bij 1 op de 20.000 kinderen voor. Mijn collega, arts-onderzoeker Ariadne Bosman, is momenteel een landelijk register aan het opzetten. Hopelijk kunnen we daarna meer zeggen over hoe vaak de ziekte in Nederland voorkomt.”

Hoe wordt de diagnose gesteld?

“Dat hangt ervan af. Als bekend is dat XLH bij een ouder voorkomt, dan heeft een kind 50 procent kans om het ook te hebben. Een kinderarts zal in dat geval meteen verder onderzoek doen. Als een nieuwe mutatie ontstaat, en XLH dus nog niet bekend is in de familie, dan komen ouders en hun kind eerst bij de huisarts met klachten. Stapsgewijs kan dan de diagnose XLH worden gesteld. Eerst vindt bloedonderzoek plaats om het fosfaatgehalte te meten. Als dat structureel te laag is, wordt onderzocht of de urine veel fosfaat bevat.”

“Daarna wordt het hormoon FGF23 gemeten. Wanneer daarvan een teveel is, vindt genetisch vervolgonderzoek plaats om te bekijken of er inderdaad een afwijking zit op het PHEX-gen. Wat voor veel ziekten geldt, geldt des te meer voor XLH: een vroege diagnose is extreem belangrijk. Hoe eerder de diagnose wordt gesteld, hoe eerder de behandeling kan beginnen en hoe meer complicaties op latere leeftijd kunnen worden voorkomen. De schade die de ziekte kan aanrichten, is onomkeerbaar, denk bijvoorbeeld aan slijtage van de gewrichten.”

Wat zijn de behandelmogelijkheden?

“De behandeling is gericht op het omhoog brengen van het fosfaatgehalte. Daartoe krijgen patiënten standaard een combinatie van een fosfaatdrankje en actief vitamine D in de vorm van een tablet. Vooral dat drankje vereist de nodige discipline. Het moet vier- tot vijfmaal daags worden ingenomen, ook ’s nachts. Bij met name kinderen worden de symptomen van XLH hierdoor inderdaad minder.”

“Maar door het gestegen fosfaatgehalte stijgt ook de hoeveelheid FGF23, wat weer tot een verhoogde uitscheiding van fosfaat kan leiden. Daarnaast is er een ander medicijn, dat de bron van XLH aanpakt. Om precies te zijn bindt het FGF23, met als gevolg dat het fosfaatniveau normale waardes kan bereiken. Deze behandeling – in de vorm van injecties – is momenteel beschikbaar voor kinderen.”

Dat klinkt hoopvol…

“Zeker, het is heel mooi dat die ontwikkelingen er zijn. Door nader onderzoek te doen, maar ook door de komst van het register hopen we de kwaliteit van leven van XLH-patiënten verder te verbeteren.”

Klant: Topic Media Agency
Doelgroep: lezers van o.a. dagblad Trouw
Publicatiedatum: maart 2020